Lijfrente 2025 nieuwe ronde, nieuwe kansen!

Lijfrente 2025: een nieuw jaar met nieuwe kansen 

Ook in 2025 is iedereen met een fiscaal pensioentekort vrij om weer meer zelf met belastingvoordeel in te leggen voor het eigen aanvullend privé-pensioen!

Vanaf 2023 was het door de veelbesproken nieuwe pensioenwetgeving al mogelijk geworden om veel meer in een lijfrente in te leggen. Ook voor lijfrentes in 2025 zijn de bedragen die u kunt inleggen op een lijfrenterekening meestal weer aanzienlijk. Dat biedt dus nieuwe kansen voor lijfrente.

De overheid stimuleert deze vrijwillige pensioenopbouw door het bieden van fiscale voordelen. In dit artikel gaan we verder in op de lijfrente mogelijkheden voor 2025.

Lijfrente 2025

Lijfrente 2025: hogere jaarruimte voor het gehele kalenderjaar?

Ook in 2025 beschikken de meeste mensen over een aanzienlijke jaarruimte voor lijfrente. De jaarruimte is het bedrag dat u jaarlijks als storting op een lijfrenterekening van de belasting af mag trekken. De hoogte van uw jaarruimte is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen en van de mate waarin u al pensioen via een werkgever opbouwt. Het bedrag dat u, afhankelijk van uw persoonlijke financiële situatie, wettelijk maximaal als storting van de belasting kunt aftrekken bedraagt in 2025 euro 35.798.

Het maximaal inkomen waarover jaarruimte mag worden berekend in 2025 bedraagt net als in 2024 euro 137.800,-.

Hogere reserveringsruimte of inhaalruimte

Wilt u meer inleggen dan uw jaarruimte? Dan kunt u ook nog gebruik maken van de jaarruimte die u in de afgelopen jaren niet (geheel) hebt gebruikt. Deze aftrekmogelijkheid wordt ook wel ‘reserveringsruimte’ of ‘inhaalruimte’ genoemd.

De reserveringsruimte bedraagt de optelsom van uw jaarruimtes in de afgelopen tien jaar voor zo ver u die niet eerder heeft gebruikt voor een lijfrentestorting. Daarbij geldt een maximaal bedrag. De maximale reserveringsruimte bedraagt in 2025 euro 42.108,-.

Om misverstanden te voorkomen: de hoogte van uw persoonlijke jaar- en reserveringsruimte is afhankelijk van uw persoonlijke financiële situatie. In de meest optimale situatie zou uw totale fiscale ruimte (jaarruimte plus reserveringsruimte) in 2025 kunnen oplopen tot euro 77.906.

Inleggen voor jaarruimte en reserveringsruimte mag langer

De nieuwe pensioenwetgeving houdt rekening met mensen die doorwerken na hun AOW-datum. U kunt gebruik maken van uw jaarruimte en reserveringsruimte tot en met het kalenderjaar vijf jaar nadat u de AOW-leeftijd heeft bereikt. Dat kan interessant zijn, bijvoorbeeld wanneer u na uw AOW-datum nog even doorwerkt.

Stel dat u nu met uw inkomen in het toptarief van de inkomstenbelasting valt en na uw pensioendatum niet. In dat geval kunt u uw inleg dan nu aftrekken tegen een belastingtarief van 49,5% en over een paar jaar betaalt u over uw uitkering een (soms veel) lager belastingtarief.

Belastingvoordeel bij lijfrente

  • Uw inleg is fiscaal aftrekbaar

De inleg in lijfrente is, afhankelijk van uw persoonlijke financiële situatie, fiscaal aftrekbaar tegen bijna 37% of het toptarief voor de inkomstenbelasting van 49,5%!
Dat belastingvoordeel krijgt u bij uw belastingaangifte van de belastingdienst weer terug. De uiteindelijke periodieke uitkeringen zijn wel belast, maar vaak tegen een lager inkomstenbelastingtarief. Dat komt in de eerste plaats doordat het inkomen van de meeste mensen na hun pensioendatum lager is, waardoor ze vaak in een lager belastingtarief vallen.
Daarnaast is het echter zo dat het belastingtarief in de eerste schijf na uw AOW-leeftijd een stuk lager is (ongeveer 18% in 2025), waardoor u in die eerste schijf veel minder belasting betaalt dan vóór uw AOW-datum. Uw inkomen tot EUR 38.441 (2025) valt (na uw AOW-datum) in die eerste schijf.

  • Géén vermogensrendementsheffing

Een tweede – vaak onderschat – belastingvoordeel is dat u gedurende de (jaren)lange looptijd van de lijfrente geen vermogensrendementsheffing betaalt over uw opgebouwde kapitaal.
De wijze waarop vermogensrendementsheffing wordt berekend is vrij ingewikkeld en daarnaast verandert de overheid de regels nog wel eens. Op dit moment is het zo dat de overheid elk jaar een fictief rendement vaststelt. Voor beleggingen heeft de overheid voor 2025 vooralsnog een fictief rendement van 5,88% vastgesteld. Over dat veronderstelde rendement betaalt u vervolgens 36% (2025) belasting.
Kortom, wanneer u een normale beleggingsrekening heeft en u heeft meer vermogen dan de vrijstellingen in box 3, dan betaalt u in 2025 (36% * 5,88%) 2,12% vermogensrendementsheffing. Deze (jaarlijkse) vermogensrendementsheffing hoeft u niet te betalen wanneer uw geld op een lijfrenterekening staat.

Rekenvoorbeeld:
Stel u bent nu 50 jaar en we nemen aan dat u op 70-jarige leeftijd met pensioen gaat. Wanneer u gedurende de looptijd van 20 jaar elke maand EUR 500 inlegt, dan levert dat bij een verondersteld netto beleggingsrendement van 4% een eindkapitaal op van ruim EUR 182.000. Wanneer u vermogen opbouwt in box 3, dan heeft u echter elk jaar vermogensrendementsheffing moeten betalen. Bij een jaarlijkse vermogensrendementsheffing van 2,12% is uw eindkapitaal effectief dan geen EUR 182.000 maar (ongeveer) EUR 145.000. Een verschil van ruim EUR 37.000!

Lijfrente versus pensioen

Wanneer u in loondienst werkzaam bent bouwt u wellicht ook pensioen op via uw werkgever. Veel pensioenregelingen via een werkgever bieden de mogelijkheid om vrijwillig extra bij te sparen. In plaats van bijsparen via de pensioenregeling via uw werk kunt u er echter ook voor kiezen om aanvullend pensioen op te bouwen via een lijfrenterekening.

Daarbij kennen veel werkgeverspensioenregelingen een maximaal pensioengevend salaris. Is uw inkomen hoger? Dan bouwt u over uw inkomen boven dit maximaal pensioengevend salaris géén pensioen op via uw werkgever.

Bent u DGA?
Dan heeft u ook voor de basis van uw pensioenregeling (meestal) de keuze uit een ‘traditionele’ pensioenregeling bij een verzekeraar of voor een lijfrenterekening.

Een groot voordeel is de flexibiliteit van een lijfrente ten opzichte van het werkgeverspensioen. Deze biedt meerdere mogelijkheden. Zo hoeft een  uitkering vanaf de pensioendatum hoeft niet levenslang te zijn. En, zijn onder voorwaarden, tijdelijke periodieke uitkeringen met een minimale looptijd vanaf vijf jaar mogelijk bij lijfrente. Daarnaast kunt u de start van uw uitkering bij een lijfrente uitstellen tot uiterlijk het kalenderjaar 5 jaar na uw AOW-leeftijd.

In geval van overlijden
Het mogelijke kapitaalverlies bij overlijden kan ook een rol spelen. In principe komt het geld bij overlijden namelijk toe aan het pensioenfonds of de verzekeraar. Een aanvullende verzekering afsluiten om dit naar de erfgenamen uit te laten keren kost weer extra geld.
Bij de beleggingslijfrente van VRY van Fintessa valt het hele opgebouwde lijfrentekapitaal bij overlijden toe aan de erfgenamen.

Een ander voordeel van lijfrente ten opzichte van pensioen is tot slot dat u niet alleen bij een verzekeraar terecht kunt, maar ook bij een bank of bij een vermogensbeheerder zoals (VRY van) Fintessa.

Kortom: Nieuw jaar, nieuwe ronde, nieuwe kansen!

Kijk zelf hoe dit het best in uw eigen situatie ingeregeld kan worden en overleg ook met uw adviseur.

Waarom kiezen voor VRY?

VRY van Fintessa biedt laagdrempelige beleggingsoplossingen. Met het beleggen van uw lijfrentekapitaal bij VRY profiteert u van de uitgebreide en onafhankelijke beleggingsaanpak van Fintessa. Hierdoor verhoogt u de kans op een hoger rendement. Neem nu contact met ons op om te kijken wat de mogelijkheden zijn.

Kies voor vrijheid en een onafhankelijk beleggingsbeleid
Voor meer informatie kunt u kijken op  www.vryvanfintessa.nl

De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.

Start typing and press Enter to search

×